🇳🇱 Staatsexamen B1 en B2 🇳🇱

1. Wij ______ volgende week naar Italië vliegen. A) gaan B) gaat 2. We moeten de deur ______ omdat het koud buiten is. A) sluiten B) gesloten 3. Heb jij de sleutels van de auto al ______? A) gevonden B) vind 4. Waar heeft hij dat boek ______? A) op B) over 5. ______ kinderen spelen buiten in de regen. A) De B) Het 6. Ik heb mijn vriend niet ______ omdat hij ziek was. A) gezien B) ziet 7. De docent vertelde dat we ons huiswerk beter moeten ______. A) doen B) gedaan

Hogescholen in Nederland bieden praktijkgericht onderwijs aan. Studenten die kiezen voor een hogeschool, volgen meestal een vierjarige bacheloropleiding. Deze scholen leggen de nadruk op de toepassing van theoretische kennis. Ze bereiden studenten voor op specifieke beroepen of sectoren zoals gezondheidszorg, onderwijs en techniek. Na het afstuderen aan een hogeschool hebben studenten vaak direct toegang tot de arbeidsmarkt. Vragen: 1. Wat is de focus van het onderwijs op hogescholen? A) Theoretische kennis B) Praktijkgerichte toepassing 2. Hoe lang duurt een standaard bacheloropleiding op een hogeschool? A) Drie jaar B) Vier jaar 3. Voor welke sector bereiden hogescholen NIET voor? A) Techniek B) Literatuurwetenschappen

1. Begrijpen (to understand) - Voorbeeldzin: Ik begrijp de vraag niet. 2. Bezoeken (to visit) - Voorbeeldzin: Wij bezoeken morgen het museum. 3. Gebruiken (to use) - Voorbeeldzin: Zij gebruikt een nieuwe pen om te schrijven. 4. Vergeten (to forget) - Voorbeeldzin: Hij vergeet zijn sleutels altijd. 5. Ontvangen (to receive) - Voorbeeldzin: Zij ontvangt vandaag een pakketje. 6. Beslissen (to decide) - Voorbeeldzin: Wij beslissen later wat we gaan eten. 7. Verkopen (to sell) - Voorbeeldzin: Hij verkoopt zijn oude boeken. 8. Vertellen (to tell) - Voorbeeldzin: Zij vertelt een interessant verhaal. 9. Herinneren (to remember) - Voorbeeldzin: Ik herinner me jouw naam niet meer. 10. Beschermen (to protect) - Voorbeeldzin: Wij beschermen de natuur.

### 1. Winkel (Store) - English Translation: Store - Example Sentence: "Ik ga naar de winkel om brood te kopen." - Translation: I'm going to the store to buy bread. ### 2. Kassa (Cash register) - English Translation: Cash register - Example Sentence: "De rij bij de kassa was vandaag erg lang." - Translation: The line at the cash register was very long today. ### 3. Boodschappenlijstje (Shopping list) - English Translation: Shopping list - Example Sentence: "Ik check mijn boodschappenlijstje om niets te vergeten." - Translation: I check my shopping list to make sure I don’t forget anything. ### 4. Aanbieding (Offer) - English Translation: Offer - Example Sentence: "Deze week zijn er veel goede aanbiedingen in de supermarkt." - Translation: There are many good offers in the supermarket this week. ### 5. Rekening (Bill) - English Translation: Bill - Example Sentence: "Kan ik alstublieft de rekening krijgen?" - Translation: Could I please have the bill? ### 6. Pinpas (Debit card) - English Translation: Debit card - Example Sentence: "Ik betaal altijd met mijn pinpas." - Translation: I always pay with my debit card. ### 7. Winkelwagen (Shopping cart) - English Translation: Shopping cart - Example Sentence: "We hebben een winkelwagen nodig voor al onze boodschappen." - Translation: We need a shopping cart for all our groceries. ### 8. Klantenservice (Customer service) - English Translation: Customer service - Example Sentence: "Bij problemen kunt u zich wenden tot de klantenservice." - Translation: If you have any problems, you can turn to customer service. ### 9. Korting (Discount) - English Translation: Discount - Example Sentence: "Met mijn lidmaatschapskaart krijg ik extra korting." - Translation: I get an extra discount with my membership card. ### 10. Product (Product) - English Translation: Product - Example Sentence: "Ik ben op zoek naar een specifiek product dat ze meestal hier hebben." - Translation: I am looking for a specific product they usually have here.

🔺schilderen 🔺fotografie 🔺koken 🔺leesclub 🔺gitaar 🔺wandelen 🔺yogales 🔺bordspellen 8 Zinnen met Ontbrekende Woorden: ▪️Elke dinsdagavond ga ik naar de ___ om mijn flexibiliteit te verbeteren. ▪️Mijn weekend is niet compleet zonder een lange ___ in het bos. ▪️Ik heb me onlangs aangesloten bij een ___ waar we elke maand een nieuw boek bespreken. ▪️Tijdens de vakantie heb ik de basis van ___ geleerd om mijn eigen muziek te maken. ▪️Mijn passie voor ___ heeft ertoe geleid dat mijn huis vol staat met zelfgemaakte kunstwerken. ▪️Om mijn creativiteit uit te drukken, volg ik een cursus ___ waar ik leer om de wereld om me heen vast te leggen. ▪️Het organiseren van een ___ avond is mijn favoriete manier om tijd door te brengen met vrienden. ▪️Met ___ experimenteer ik graag met recepten uit verschillende culturen om nieuwe smaken te ontdekken.

NOS Nieuws Boeken in eigen taal helpen kinderen integreren: "Leuk om in mijn moedertaal te lezen" Kinderen die een andere moedertaal hebben dan Nederlands, leren het snelst als ze boeken lezen in hun eigen taal. Daarom start er volgend jaar een project waarbij boeken met andere talen straks in de bibliotheek op school liggen.

### Oefening: Verrijk je Woordenschat Woordenlijst: 1. Fenomeen 2. Strategie 3. Perspectief 4. Implementeren 5. Innovatie 6. Manipuleren 7. Spontaan 8. Authentiek 9. Diversiteit 10. Optimaliseren Zinnen om in te vullen: 1. Om de efficiëntie van het proces te verbeteren, moeten we onze aanpak ______. 2. Dit ______ in de natuur komt zelden voor en is een fascinerend gezicht. 3. Haar vermogen om de situatie naar haar hand te ______ was zowel indrukwekkend als een beetje verontrustend. 4. De nieuwe software ______ was een complex proces dat nauwkeurige planning vereiste. 5. Hij staat bekend om zijn ______ benadering van problemen, wat vaak leidt tot onverwachte oplossingen. 6. De film gaf een uniek ______ op de geschiedenis, anders dan wat we in de boeken lezen. 7. ______ leiderschap is moeilijk te vinden, maar zeer gewaardeerd als het zich voordoet. 8. Het museum lanceerde een tentoonstelling om ______ te promoten en te vieren binnen de gemeenschap. 9. Zonder een duidelijke ______, vinden teams het vaak moeilijk om hun doelen effectief te bereiken. 10. Het laatste project richtte zich op ______, waardoor we op de markt vooruit konden blijven.

Lees en leer over MBO-opleidingen In Nederland kun je veel verschillende MBO-opleidingen volgen. MBO staat voor Middelbaar Beroepsonderwijs. Deze opleidingen zijn erop gericht om studenten voor te bereiden op praktische beroepen zoals kok, verpleegkundige, of automonteur. Er zijn vier niveaus in het MBO, variërend van basisvaardigheden tot aan specialistische trainingen. Studenten kunnen kiezen tussen een BOL-opleiding, waar het leren op school centraal staat met daarnaast stages, of een BBL-opleiding, waarbij je voornamelijk werkt en daarnaast leert. Na het afronden van een MBO-opleiding kunnen studenten direct aan de slag in hun vakgebied of verder studeren aan een HBO. Vragen: 1. Wat leer je voornamelijk bij een BOL-opleiding? A. Je werkt voornamelijk. B. Je leert voornamelijk op school. 2. Wat kun je doen na het afronden van een MBO-opleiding? A. Alleen werken. B. Werken of verder studeren.

Hier zijn 5 zinnen om te vertellen dat je twijfelt over iets: 🔺Ik ben niet zeker of ik het met je eens ben. 🔺Ik heb mijn twijfels over dat idee. 🔺Ik ben niet overtuigd. 🔺Ik heb mijn bedenkingen. 🔺Ik ben niet helemaal zeker.

Kenmerken van een tekst op B1-niveau: - Korte zinnen: Gebruik zinnen die niet langer zijn dan 12 woorden om de leesbaarheid te bevorderen. - Korte alinea's: Beperk alinea's tot maximaal 10 zinnen of 100 woorden. - Alledaagse woorden: Kies voor woorden die algemeen bekend zijn en vaak gebruikt worden. - Actieve stijl: Vermijd passieve constructies en complexe formuleringen om de tekst direct en toegankelijk te maken. - Duidelijke structuur: Zorg voor een logische opbouw die makkelijk te volgen is. - Vormgeving: Gebruik een titel, tussenkoppen, witregels en opsommingen voor een overzichtelijke presentatie. Woordenschatvereisten voor B1: - Aantal woorden: Voor niveau B1 is het belangrijk dat je ongeveer 3000 woorden of meer kent. - Soort woorden: Deze woorden moeten alledaags en breed toepasbaar zijn in verschillende contexten.